Ergens in die hele flinterdunne zone tussen waak en slaap voel ik nog net bewust hoe de kleine maar belangrijkste spiertjes rond mijn mond weerstand bieden tegen de slaap. Ze manifesteren zich in een laatste betoog om dan te verkrampen in een minzame glimlach.
Half slaperig ga ik toch nog op zoek naar het waarom en het vanwaar. Vrij vlug besef ik dat deze glimlach op dit gekke uur er is omdat ik naast hem lig. En vooral omdat de voorbije dag vol met onvoorwaardelijks fijns en goeds gevuld was. Heel veel ‘kleine geluks’-geschenken. Beginnend bij:
– Wakker worden zonder wekker en zien dat de zon schijnt.
– En dan ‘Swing’ van José Gonzales ontdekken en een beetje op mijn eentje dansen.
– Fijne kleine ‘grootse’ onverwachte babbels met bekenden, én ónbekenden. En daar dan nadien nog bij stilstaan en nadenken en dankbaarheid voelen.
– Even boetseren met klei en er uiteindelijk niks écht mee maken …
– Maar nog een ander klein geluk: met een vers geslepen mes rijpe tomaten, rode ui, look en koriander versnijden en de geur van limoensap doorheen mijn neus voelen.
Gewoon heel veel KLEINE geschenken op één dag. Eén GROOT geluk voor mij.
En ik kijk uit naar morgen en naar de slaap die mij stilaan weer zal overvallen, glimlachend …
en hij snurkt.
…
Ik kijk uit naar morgen en naar de slaap die stilaan overwint, glimlachend…