De Enji’s Sisters uit Mongolië zijn een soort Andrew Sisters, maar dan meer soft jazzy.
Ik amuseer me rot binnen onze wijkgrenzen en zijstraten. Je moet al van goede huize zijn om me ’t stad uit te krijgen. Iedereen rijdt en vliegt en cruist maar, kilo’s fijn stof achterlatend, waardoor we in onze huizen dagelijks kasten en vloeren moeten blijven afstoffen. Ik reis liever in m’n hoofd.
Ik onreis. Met heel veel geluk komt dit woord in de volgende editie van de Van Dale. Met als verklaring, ik geef maar een suggestie: de wereld verkennen via digitale media zonder het huis uit te moeten. Woord is ontstaan in de wijk Sint-Andries.
Als stadskind beperkt mijn wereldse interesse zich enkel tot andere steden. Hoe leven ze daar? Hebben wij dat ook in onze wijk? Om het jaar eens een paar dagen Rome, Parijs of Londen, grootsteden zoals Antwerpen – laat me die droom – zijn me voldoende.
Ik stop op kousenvoeten bij een gevel in Ulaanbaatar met in lokkende neonletters Fat Cat Jazz Club.
Maar soms wil ik wel eens wat avontuur, in m’n hoofd. Mongolië vind ik zo’n mysterieus land, dat ik altijd associeer met een paardrijder, gehuld in dierenhuiden, dravend over een steppelandschap. Maar er is meer. Vorige week was ik er nog.
Dat gaat zo: ik open Google Maps en tik in: Ulaanbaatar, hoofdstad Mongolië. Ik klik op het gele street viewmannetje rechtsonder m’n scherm, plaats een gommetje en perforator als gewicht op de opwaartse cursustoets en flaneer op kousenvoeten doorheen de stad. Het gele mannetje stapt voor me straat in, straat uit.
Toegegeven, ik lijd wel wat aan een vertrekfobie: alles ingepakt, koffiezet uit, gas dicht, deur goed op slot?
Ik stop bij een gevel met in lokkende neonletters Fat Cat Jazz Club en open hun Facebookpagina. Is er best gezellig. Soms treden de Enji’s Sisters er op. Ik ga naar Youtube. Maar met koptelefoon op, dan zit ik er precies echt! De Enji’s Sisters zijn een soort Andrew Sisters, maar dan meer soft jazzy. Ze serveren in de Fat Cat Jazz Club ook negroni’s, net zoals in de cocktailbar Bellroy’s Bijou in de Graaf van Egmontstraat, een paar stappen hiervandaan. In Ulaanbaatar wel te betalen in Tugrik, maar omgerekend ongeveer dezelfde prijs. En ze serveren er brownies, zoals ze verkopen bij Cookiele in de Kloosterstraat, maar platter. Het klimaat is er wel anders dan hier. Soms tot -28 Celsius. Liever niet dus.
Als ik nu echt, maar ik haat het, met een zwembroek in warm zand zou willen gaan zitten, dan hoef ik daarvoor niet naar Thailand of Bali. Op Sint-Anneke kan het met onze warme zomers ook. En als het wat frisjes wordt doe je een T-shirt aan. Simpel toch?
Toegegeven, ik lijd wel wat aan een vertrekfobie: alles ingepakt, koffiezet uit, gas dicht, deur goed op slot? En dat is nog maar het begin van m’n lijdensweg. Steeds op alle rampen voorbereid, is het openen van een hoteldeur voor mij altijd het spannendste moment. Toch niet de spreekwoordelijke bezemkast? Thuis, in Sint-Andries, weet ik waar ik aan toe ben.
(Guido Sanders). Lees meer columns hier