Mensen aanspreken (column)

Mevrouw, u wordt dringend aan de telefoon gevraagd.

Op straat spreek ik nogal graag met een hond met een hoed op. Een nogal negatieve uitdrukking, maar wel de gouden sleutel tot zorgzame buren. Je moet enige schroom overwinnen, maar meestal loopt het goed af. Mensen zeggen nadien soms ‘dank je’. Want een praatje slaan maakt gelukkig. De eerste stap is dikwijls moeilijk, maar er zijn truken. De simpelste opener is: Nogal een weer vandaag, hé! Toon dan interesse, geen ja/nee-vragen, laat hen iets vertellen. Als je jezelf herkent in dat verhaal, zeg het dan en vertel gelijkaardige anekdotes. Dat schept een band. Loopt het stroef of mis, dan ben je succesvol afgegaan, zoals ze dat noemen in zelfhulpboeken. 

Direct aanspreken. Zonder nadenken.

Ik flanneerde een tijd lang als agent, zeg maar vertegenwoordiger, voor beeldende kunstenaars in de galerie- en museumwereld om hun werken aan de muren te krijgen. Nu zijn museumdirecteurs er op getraind om spontane sollicitanten op afstand te houden. Ondanks goed uitgedachtte strategieën kan dit toch nog flink mislopen. Tijdens een self service-lunch in het Van Abbemuseum in Eindhoven schoof in de rij vijf man achter mij de museumdirecteur aan. Dan is de ultieme truc om met een zichtbare schok te merken dat je iets, maakt niet uit wat, uit de koeling, bent vergeten te nemen. Dan kan je opnieuw vlak achter hem aan te schuiven om aan de klap te raken. 

Bij cultureel centrum De Markten in Brussel ging het ooit totaal mis. Na een half jaar lang bellen, mailen en portfolio’s opsturen was er een afspraak versierd, van 10 tot 10u. 30, krap een half uur. Ik zit met de kunstenaar in kwestie eindelijk aan het bureau van de directrice. Plots geloei van sirenes. Brandoefening! Iedereen stormt de trappen af, naar een verzamelpunt op straat. Half uur weg! Terug naar huis. 

Rokende directeurs zijn echter de beste. Tijdens rookpauzes vallen onder gelijkgestemden alle grenzen weg en ze kunnen 10 minten lang niet vluchten of ontsnappen.

Maar het kan ook anders. Een vriend, hij woont niet in de wijk, dus ik hoop dat hij dit niet leest, ging naar een film kijken. Hij zag enkele lege stoelen verder een vrouw die hem meer interesseerde dan de film zelf. Hij vertrok aan het einde van de film. Zij bleef zitten, had blijkbaar het begin gemist. Maar hij durfde haar in het passeren niet aan te spreken. Thuisgekomen belde hij de bioscoop dat hij dringend de vrouw op de zoveelste rij, zoveelste stoel moest spreken. Een personeelslid stapte, tijdens de film, op de vrouw toe: Mevrouw, u wordt dringend aan de telefoon gevraagd. Het werd een relatie, weliswaar maar voor enkele maanden. Maar het kan ook simpeler, door iemand gewoon aan te spreken. Zo ontstaan Zorgzame Straten. (Guido Sanders). Lees meer columns hier