Stijlicoon Paul Goes koopt enkel tweedehands kleding

Slongs Dievanons noemt Paul Goes (60, zot van ravioli) hét stijlicoon van onze wijk. Geboren in Gent, volgde hij kunstonderwijs bij Sint-Lucas Brussel en belandde in onze wijk. Op z’n negentiende was tweedehands kleding in Brussel een hype: iedereen, zelfs de zanger Arno, kocht het. En Paul is het blijven doen. Wie de Sint-Andriesplaats passeert heeft hem zeker al gezien. Steeds een helpende hand, o.a. op woensdagmiddag in het coStA met croque messieurs voor de schoolkinderen met enkel chips in hun brooddoos. In de herfst op het plein natte boombladeren bij mekaar harkend. En als lid van de denktank organiseert hij mee het jaarlijkse wijkfeest Sint-Anders. En soms vind je hem op een terrasje.

Als je eens een miskoop doet
is dat geen drama.

Hij weet steeds op perfecte wijze z’n kledingstukken te combineren. Hij valt op. Apart, maar nooit overdreven, altijd uitgebalanceerd. En het kost hem geen moeite.
PAUL: De kleren kiezen mij. Ik zie iets in een tweedehandswinkel en Tsjak! Moet er nooit lang over nadenken. Ik durf soms, tussen twee boodschappen in, weer andere kleren aandoen omdat ik vind dat ze te koud of te warm zijn. Ik heb dat overgehouden aan m’n verblijf in Zuid-Amerika. Door de tropische hitte daar plak je na een paar uur van het zweet en is het logisch dat je drie keer per dag van kleding wisselt.  

In Tailand kwam ik een andere Sint-Andriezenaar tegen.

– In Thailand heb je Steven Bulte van het MisSverstand ontmoet?

PAUL: Ja, dat was heel apart. Hij was daar ook reisgids in Thailand voordat hij café het MisSverstand begon. Ik heb als reisgids ook gewerkt in Ecuador en Brazilië. In Ecuador was ik manager van een ecopark met gastenverblijven. Maar Ecuador is een zeer gewelddadig land. Ik ben er gevlucht voor de narcos. In de hoofdstad Quito wilde ik met een lokale vrouw een project opstarten rond culturele promotie met toerisme als hefboom. Die is echter op straat aangevallen met messteken en eraan overleden omdat er geen naald en draad was in het ziekenhuis. Nadien werd ik op een terras aangesproken door een mij onbekende, maar louche figuur die vroeg of ik Don Pablo, van Paul dus, was. Toen heb ik in alle staten naar m’n vader gebeld: Ik kom terug naar België.

  • Dan is het hier in Sint-Andries wel aangenamer?

PAUL: Dat mag je wel zeggen. Maar vergis je niet. Er lopen ook veel ego’s rond, dus veel meningsverschillen. En dat er een muur staat tussen de 2 cafés op de Sint-Andriesplaats is ook spijtig. En de onzekerheid over de bomen op de Sint-Andriesplaats, de bibliotheek en de toekomst van het coStA knaagt aan velen. Het wordt iets multifunctioneels, horen we, en dat geeft veel onzekerheid. Want wat betekent dat? Nog te weinig mensen die het moeilijk hebben kennen de weg naar het coStA en weten niet dat er tussen 10 en 12u de koffie gratis is, om mensen bij mekaar te brengen tegen de eenzaamheid. 

In een werkmansoutfit zitten veel zakken.

Een pyjama voor op straat

  • Terug naar de tweehandskleding. Wat zijn de voordelen?

PAUL: Als je al eens een miskoop doet is het geen drama. Ik zal nooit iets zwart kopen, zoals de artistiekechique. Dat is saai, je hoeft nooit na te denken. Textuur vind ik belangrijk, hoe de stof aanvoelt. Al zes jaar draag ik ook soms een werkmansoutfit. Er zijn veel zakken in, de broek en vest passen bij mekaar en je moet nooit zoeken naar combinaties. En bovendien, het zit heel los en comfortabel, het is als een pyjama voor op straat. En dat koningsblauw is de toffe kleur waar kunstschilder Yves Klein steeds mee werkte. 

De gouden kooi. Acryl op linnen, 2 op 1,5 meter. Dit schilderij sierde ook de affiche KANST! voor de tentoonstelling in het Maagdenhuis in de Lange Gasthuisstraat.

Lief Vandervoort is een sprookjesfiguur

  • Pascal Verlinden heeft al veel schilderijen gemaakt met jou als model in die werkmansoutfilt.

PAUL: Hij noemt mij zijn muze. Zijn schilderijen met mij als model verkopen het best. Hij schildert symbolisch realistisch. En dat slaat aan. ’t Zijn niet enkel mijn schoon ogen. 

  • Zijn er nog stijliconen in de wijk?

PAUL: Ja, Lief Vandervoort van de Boogie Barn in de Korte Vlierstraat. Da’s een sprookjesfiguur, met haar jas als een patchwork, flower power kleren en altijd twee verschillende sokken aan. Maar dat zijn enkel de kenners die dat opmerken. Ik wordt soms zelfs gevraagd door mannen en vrouwen om hen te stylen bij het shoppen.

Waar koopt Paul Goes tweedehandskleding?

– Think Twice (Nationalestraat 81 en Kammenstraat 85)

– Melting Pot Kilo (Nationalestraat 14)

– Episode (hoek Kammenstraat/Gierstraat)

– Het Circuit (op Nieuw Zuid, Jef Cassiersstraat 29)

– Dressing Circles (Blauwmoezelstraat 9)

– Life (Kammenstraat 18-22)