Vijftig jaar geleden, met een weelderige bos blonde ‘Beatles’-haren, was ik een gedreven natuur- en milieu-activist. Als kind van de Flower Power dolle mina’s – een progressieve, veel te romantische generatie – waren wij een groep jongeren die de natuur bestudeerden en allerhande natuurstudiekampen en wegbermopruimacties organiseerden. Op de vele kampen werd er lustig gezongen en gevolksdanst; vrolijke bende die we waren. Om al dat gezang in goede banen te leiden hadden we een klein boekje dat we ‘Barbertje’ noemden. Liedjes van Wannes Van De Velde, Boudewijn De Groot, Walter De Buck …. we kweelden tot laat in de nacht. Op het einde van het kamp schreven we in elkaars boekje leuke herinneringen, anekdotes en, wat ik als jonge knaap niet doorhad, heuse liefdesverklaringen. Als ik daar nu in blader en terugdenk aan de meisjes met hun losse haren versiert met madeliefjes krijg ik een gezonde heimwee.
Wat is er van hen geworden? Grijze haren met verwelkte bloemetjes, losbandige levens vol avontuur en liefde of een ‘huisje, tuintje, kindje? Bij mij blijven de boterbloempjes niet meer zo goed zitten, maar ik denk nog regelmatig terug aan mijn jeugd.
Door het boekje denk ik terug aan m’n jeugd en vraag me af wat er van iedereen is geworden.