Antwerps stadsdichter Kibi Puati Nelen leest column ‘Kaartje’ van Guido Sanders

column Kaartdje

Antwerps stadsdichter Kibi Puati Nelen leest column ‘Kaartje’ van Guido Sanders.

Kaartje

Behendig met m’n elleboog de deurklink (besmettingsgevaar!) open wrikkend verliet ik in de Kammenstraat een winkel, terwijl een vrouwelijke klant meteen naar me komt toegerend met de nogal té nadrukkelijke woorden “Ik ga wel met je mee.” 

Maar het klonk ietwat te overtuigend zodat de andere klanten begonnen te lachen. “Ik bedoel, niet mee naar huis welteverstaan,” voegt ze er meteen al lachend aan toe. Humor is een zeldzaam goed geworden, dus ik replikeer meteen “Maar best, we moeten niet overdrijven.” Ik schrik van m’n eigen woorden.

Toevallig moeten we ook nog dezelfde richting uit en ik vraag in welke straat ze woont, maar ze ontwijkt m’n vraag.

“Toch een leuke straat?” vraag ik mezelf reddend uit die indiscretie.

“Ja, nu wel,” antwoord ze met rollende ogen.

“Hoezo?”

“De buren maakten dikwijls ruzie dat horen en zien verging. En wanneer ik hen er ’s anderendaags op aansprak ontkenden ze in alle toonaarden. Bij de volgende ruzie heb ik met m’n oor aan een koffiekop tegen de muur de discussie gevolgd en alle wederzijdse verwijten op een briefje geschreven. Toen ze de lawaai-overlast bij m’n volgende klacht weer ontkenden heb ik, op straat staande, als een therapeut, rustig alle verwijten vanaf m’n lijstje opgesomd. Een maand later zijn ze verhuisd. De nieuwe bewoners merkten dat er een vreemde geur in het huis hing, alsof iemand een oude matras had zitten oproken. Maar nu is het rustig.” 

Stuur me dan een kaartje van je vakantie,” flap ik er onnadenkend uit, gelukkig zonder m’n adres te geven.

We stappen aan de Oever voorbij de zijstraat Steegsken en we voelen een felle wind vanop de kaaien.

“Telkens ik een zijstraat passeer moet ik denken aan de Belgische kust,” zegt ze snuivend.

“Daar is ook dikwijls veel wind en da’s eigenlijk de helft van de pret, dat open zeegevoel. Dat heb ik hier ook bij elke zijstraat van de Kloosterstraat als de wind uit het Westen komt. Het is gezonde lucht. Want met uitzondering van Gent en nog wat dorpen komt hij recht uit de zee.” Over de vervuilende industrie in de haven, daar denk ik liever niet aan.

Weet je wat ik soms doe met m’n man? Als we vakantie hebben om 8 uur de straat op en niet terug thuis voor 11u ’s avonds. Geïmproviseerde vakantie in eigen stad. Ergens ontbijtje, winkels in en uit, museum Plantin-Moretus, De Rederij, park Belvédère aan het Eilandje, de nieuwe kaai of lukraak een buurt waar we niks te zoeken hebben. ’t Stad heeft veel gezichten. Met de uitgespaarde vlieg- en hotelkosten doen we liever hier iets extra.

Plots scheiden onze wegen. “Stuur me dan een kaartje van je vakantie,” flap ik er onnadenkend uit, gelukkig zonder m’n adres te geven. We stappen elk een andere straat in.

Zonder enige reden eens een kaartje sturen naar vrienden, bedenk ik nu plots, strooit geluk in het rond.  (Guido Sanders)
Lees meer columns hier