Lees hier de neerslag van de wandelingen van Cornelis Van Dorst uit Hulst, een veelzijdige kunstenaar en cultuurpromotor met een bijzondere band met Antwerpen. Na zijn rechtenstudie aan het voormalige UFSIA (nu UA) in Antwerpen, ontpopte hij zich tot adviseur voor het gemeentelijke kunst- en cultuurbeleid in Terneuzen. Uiteindelijk bekroonde hij zijn carrière als directeur van twee musea. Toch bleef zijn hart altijd in Antwerpen liggen.
Pen, gitaar en een boot – daarmee red ik het
tot m’n dood.
Tegenwoordig pendelt Cornelis onafgebroken tussen Zeeuws-Vlaanderen en Antwerpen, waar hij een geliefd gezicht is in kunstcentra en onder kunstenaars. Cornelis bruist van creatieve energie. Zijn levensmotto? “Pen, gitaar en een boot – daarmee red ik het tot m’n dood.” Regelmatig wandelt hij door onze wijk, laat zich inspireren door de lokale sfeer en vertaalt deze in korte, intrigerende verhalen. Duik mee in zijn eerste verhaal en ervaar zijn passie voor onze wijk.
Mijmeringen van een wandelaar door Sint-Andries (kortverhaal – leestijd 3 minuten)
Echt druk was het nog niet geweest vandaag. Zijn zaak opende om 11.00 uur. Meestal kwamen in het eerste uur enkele toeristen, die de verkeerde afslag namen naar de kathedraal, om er een koffie te dringen. Vanaf twaalf uur was het de beurt aan de mensen die in de buurt werkten om een broodje en een kom soep te eten. Zijn zaak was niet groot, bood plaats aan zes kleine tafeltjes.
Zijn bedoeling was nooit geweest een imperium, een keten uit te bouwen. Op vijftigjarige leeftijd had hij zijn baan als kantoorbediende bij een internationaal havenbedrijf opgezegd. Geen zin meer in reizen voor de zaak, in het kostuum dat hij geacht werd te dragen, geen ja meneer, nee meneer meer. Zijn echtgenote bleef wel hechten aan de materiele welstand, die dat met zich meebracht en had resoluut voor een oud-collega van hem gekozen. Blijkbaar een goede keuze. In de Gazet van Antwerpen stond elke zaterdag een bladzijde met het verhaal van een lezer over een erotische gebeurtenis. Anoniem, enkel initialen, leeftijd en hoe lang het geleden was dat de erotiek plaatsvond. Hij herkende haar in zo’n verhaal.
Niet zo hardvochtig als zijn ex-collega
Niet erg, met hem ging het goed. Hij was niet zoals de oud-collega die, nadat zijn echtgenote hem verliet voor een jongere minnaar, dagelijks naarstig in de krant de overlijdensadvertenties uitpluisde. Ooit las hij in Sabbaths Theater, een boek van Philip Roth, over Micky Sabbath, die zijn rouw uitte door te masturberen op het graf van zijn minnares. Dat was niet zijn plan, hij wilde wateren, wilde kotsen op het graf. De uitbater wreef met een doek het gruis van het professionele koffiezetapparaat. Blij dat hij niet zo hardvochtig was als zijn ex-collega, iedere dag, tot de bewuste advertentie, geconfronteerd te worden met je frustratie. Nog los van de bezwaren aan de praktische uitvoering. Wat als je daar voor de zerk vol overgave je plan uitvoert en er komt een andere bezoeker naar het graf? Of er passeert net een politieauto, die patrouilleert naar aanleiding van recente berichten over grafschennis?
Het hoefde dus niet elke dag druk te zijn.
Van de Nationalestraat naar de Volkstraat
Hij had het getroffen met de huisbaas. Die had het pand gekocht met het oog op de toekomst. Over enkele jaren wilde de verhuurder na afbraak appartementen bouwen op de locatie. Tot het geluid van de eerste heipaal mocht hij er, als een soort antikraak en tegen een vriendelijke prijs, koffie en aanverwanten verkopen. Het hoefde dus niet elke dag druk te zijn, stampvol te zitten. Maar iets meer mensen over de vloer dan vandaag, dat zou niet verkeerd zijn. Buiten op de stoep voor de kapperszaak stond de man even in dubio. Nee, ook al was het wel wat laat. Hij ging toch nog een broodje en een kop soep eten. Waar? Ha, naar links. De Nationalestraat verder in, op naar de Volkstraat. Hij kwam vaker bij de biologisch-dynamische bakkerij. Een bijzondere, een vreemde, niet direct swingende naam. Wel lekkere spullen.
Van de Vrijdagmarkt naar de Reyndersstraat
Hij passeerde het Instituut voor Tropische Geneeskunde, liet de winkel voor klassieke snaarinstrumenten links in de Geuzenstraat liggen, keek zijdelings in de etalage van het expertisecentrum voor kraamzorg De kraamvogel en stond voor een gesloten deur. Woensdag wekelijkse sluitingsdag. Tiens, dat was hij dus vergeten. Wat nu? Wacht, de zaak waarin vroeger Mo broodjes belegde. Tot hij in een auto-ongeluk het leven liet. Zijn compagnon en zijn zus zetten de zaak verder. Terug door de Nationalestraat, aan het modemuseum links, de Vrijdagmarkt over, de Reyndersstraat en daar op de hoek met de Hoogstraat. Op woensdag zijn wij gesloten. Miljarde, maar hij had wel honger. Nou ja, dan maar om de gemalen koffie bij de buurtsuper op de Oever. Wacht, in de straat daarachter zat toch nog niet zo lang zo’n trendy koffiezaakje? Zo met van die meubels uit de kringloopwinkel, van die wankele tuinstoeltjes. Latjes als zitting en rugleuning. Een onderstel in metaal, dat zo verroest oogde, dat je bang was erdoor te zakken. De man liep naar de Schelde en sloeg linksaf. Vijftig meter voor café Beveren zag hij een bord hangen. Te huur. Ha, zijn vroegere appartement was weer eens te huur.