Luc Hazenbosch: “Dagelijks soms wel tien maaltijden ophalen om die naar minder mobiele mensen te brengen.”
Hij groeide z’n eerste levensjaren op in een van de 800 houten huisjes op de Scheldedijk van linkeroever, die in 1969 zijn verdwenen. Op z’n tiende verhuisde hij met z’n grootouders naar de Luikstraat, een zijstraat van de Waalse Kaai, waar zij de kruidenierszaak Gaby en Wiske uitbaatten. In 1980 verhuisde hij naar de Willem Lepelstraat.
De grootste levensles van Luc Hazenbosch (62) zijn grootmoeder, bij wie hij opgeroeide: Als ge mensen helpt ga je er altijd iets voor terugkrijgen.
Van de zesde verdieping gevallen
Als kind deed hij leveringen voor ouderen die slecht te been waren: een blikje erwtjes, groenten, ging mee naar de wasserij, noem maar op. Hij was graag rijkswachter of politieagent worden. Maar z’n toenmalige verloofde zag dat niet zitten, wegens te gevaarlijk. Hij werd ruitenwasser. Maar op een onfortuinlijke dag viel hij van de zesde verdieping naar beneden. 2 weken coma, ingeklapte long, gebroken sleutelbeen en bekken, een verbrijzelde voet en een gat in z’n schedel, waar hij twee maanden mee rondliep, dat moest worden gedicht met een metalen plaat.
Drie keer per dag was te veel
Ik doe ook heel kleine klusjes, een verstopte pompbak, een spleetje in een plint opvullen als er een muis wil komen logeren. M’n dagen zijn gevuld en ik krijg veel vriendschap en genegenheid terug van mensen. Meer moet ik niet hebben om gelukkig te zijn. Zoals m’n grootmoeder me indertijd heeft geleerd. Zorgen voor is … vriendschap krijgen.