Nabeschouwing tentoonstelling in MOMU: Man Ray en de mode

Tot 13 aug liep in Momu in de Nationalestraat de tentoonstelling over modefotograaf MAN RAY. Als modefotograaf werd hij de bekendste en meest invloedrijke.

Maar als surrealistisch kunstenaar, wat eigenlijk zijn bedoeling was, lukte het hem amper.Op zijn eerste tentoonstelling in 1921 in de Parijse boekhandels Six verkocht hij niks. Maar enkele werken werden wel iconisch.

De middag voor de opening ontmoette hij componist Eric Satie en gingen samen wat drinken in een café. Op weg naar de boekhandel kocht jij in een doehetzelf-zaak een strijkijzer, lijm en nagels en plaatste z’n creatie ongemerkt tussen de andere werken. De tentoonstelling is zeer aan te raden voor wie geïnteresseerd is in kunst, fotografie en mode.

De surrealistische en dadaïstische fotograaf Man Ray (1890 – 1976) kennen we allemaal van de foto Violon d’Ingres (vorig jaar verkocht bij Christie’s voor 12,4 miljoen dollar). Het model is zijn toenmalige muze en vriendin Kiki de Montparnasse. De expo toont echter ook tal van foto’s die hij maakte voor toonaangevende couturiers zoals Paul Poiret, Elsa Schiaparelli en Coco Chanel, en belangrijke modemagazines als Harper’s Bazaar, Vanity Fair en Vogue.

(foto Stany Dederen)

Met technisch vernuft en humor innoveerde Man Ray de manier waarop kleding wordt afgebeeld. Zijn inventieve procedés en surrealistische knipogen hebben de modefotografie blijvend beïnvloed en brachten mode en kunst dichter bij elkaar. Ook hedendaagse modeontwerpers vinden inspiratie in zijn werk, in het bijzonder de Belgen met hun voorliefde voor het surrealisme.

Man Ray, of Emmanuel Radnitzky, werd in 1890 geboren in Philadelphia en groeide op in New York. Zijn moeder was een naaister uit Minsk en zijn vader een kleermaker uit Kiev. Naast zijn werk in een textielfabriek ontving vader Radnitzky ook thuis klanten, waardoor Emmanuel zijn jeugd doorbracht tussen textiel en naaibenodigdheden.

Een mobiel met kleerhangers verraadt de in vloed van hert kleermakersvak van z’n ouders.(foto Stany Dederen)

Op jonge leeftijd droomde Man Ray van een schilderscarrière. In de galerie van fotograaf Alfred Stieglitz en tijdens de International Exhibition of Modern Art (1913) leerde hij de Europese kunst kennen van onder meer Picasso, Brancusi, Picabia en Duchamp.
Niet veel later initieerde zijn eerste grote liefde, de Belgische dichteres Adon Lacroix, hem in het werk van de Franse schrijvers Guillaume Apollinaire, Markies de Sade en Lautréamont. Vooral die laatste twee zouden zijn werk sterk beïnvloeden.

Een ingepakte naaimachine als surrealistisch kunstwerk.(foto Vadim Celis)

In 1915 raakte Man Ray bevriend met de Franse kunstenaar Marcel Duchamp, die tijdelijk in New York verbleef. Man Rays figuratieve schilderkunst evolueerde naar abstractie en vanaf 1916 maakte hij ook collages, assemblages en sculpturen. Het daaropvolgende jaar legde hij zich toe op technieken zoals airbrush en cliché-verre, een glasdruktechniek. Met wat technisch advies van Stieglitz leerde Man Ray ook fotograferen, in eerste instantie om zijn eigen kunstwerken te kunnen vastleggen en catalogiseren. Op zoek naar erkenning en gelijkgestemden vertrok hij in juli 1921 naar Parijs, waar Duchamp hem introduceerde bij de Franse dadaïsten.

VAN PORTRET- TOT MODEFOTOGRAFIE

De roaring twenties waren een bloeiperiode voor de Parijse high society. Op zoek naar manieren om zijn financiële situatie te verbeteren, zocht en vond Man Ray in deze omgeving kunstenaars aan wie hij zijn diensten kon aanbieden. Hij fotografeerde niet alleen hun werken, maar maakte ook hun portretten.

Zo verscheen in 1922 Jean Cocteau voor zijn lens, die Man Ray voorstelde aan zijn vele kennissen uit het mondaine milieu. In datzelfde jaar introduceerde Gabrielle Buffet, de echtgenote van schilder Francis Picabia, hem bij modeontwerper Paul Poiret, in wiens couturesalon hij een amateuristische modeshoot uitvoerde.

MODE TIJDENS DE JAREN 1920

Toen Man Ray in 1924 mode begon te fotograferen voor Vogue was de roklengte korter dan ooit tevoren. Het rechtlijnige silhouet had een verlaagde taille. Modetijdschriften propageerden de bewegingsvrijheid die de eenvoudige snit gaf en beeldden vrouwen af in een auto of op het tennisveld. Sportieve, comfortabele kleding werd afgewisseld met luxueuze avondkleding, die vaak rijk versierd was met kralen- en loverborduurwerk.

Parijs was het modecentrum en de Parijse couturiers verkochten niet alleen maatkleding maar ook wereldwijd gekopieerde patronen en modellen.

Uiterst rechts een metronoom met op de slinger een uitsnit van een footo met een oog van z’n ex-geliefde Lee Miller. (foto Matthias De Boeck)

INVLOEDRIJKE MUZEN EN OPDRACHTGEEFSTERS

Man Ray fotografeerde tal van vrouwen, onder wie sommigen een actieve invloed uitoefenden op zijn werk, door hun maatschappelijke positie, hun uitstraling of hun nauwe band met de kunstenaar. De excentrieke Italiaanse erfgename en mecenas Luisa Casati zorgde er in 1922 voor dat Man Rays carrière in een stroomversnelling kwam. Zijn geliefde Kiki, de ster van het Parijse nachtleven, inspireerde hem met haar uitgesproken vormen en passionele allure tot iconische foto’s. Tussen 1929 en 1933 was het Amerikaanse fotomodel Lee Miller zijn assistente en geliefde. Samen exploreerden ze het poëtische en grensoverschrijdende potentieel van de erotische fotografie. Verder had ook Nancy Cunard, met haar opvallende armbanden, een invloed op het perspectief van de kunstenaar. Vandaag vinden hedendaagse modeontwerpers nog steeds inspiratie in de persoonlijkheid en uitstraling van de fotogenieke vrouwen die voor Man Rays lens zijn verschenen.

NORINE

In maart 1924 publiceerde het Belgische modemagazine Psyché een portretfoto van Honorine Deschryver, gesigneerd door Man Ray. In datzelfde jaar portretteerde hij haar samen met haar geliefde Paul-Gustave Van Hecke, met wie ze in Brussel het couturehuis Norine (ca. 1916-1952) runde.

Terwijl de meeste Belgische couturehuizen de ontwerpen van hun collega’s uit Parijs overnamen, bood Norine vanaf 1923 uitsluitend eigen creaties aan. Het modehuis volgde de heersende trends, maakte gebruik van luxueuze Franse stoffen en speelde in op artistieke ontwikkelingen.

In 1927 gebruikte Norine een vogelmotief dat verwees naar twee schilderijen van Max Ernst. Daarmee was het huis een pionier in het toepassen van de surrealistische beeldtaal op kleding. De dialoog tussen mode en kunst die Norine voerde, was verweven met de leefwereld van het koppel Deschryver-Van Hecke. Dankzij de inkomsten van het couturehuis konden ze kunstenaars ondersteunen en een indrukwekkende kunstcollectie tot ontwikkeling brengen.

Links: Maison Martin Margiela, lente-zomer 1990 © MoMu, foto: Stany Dederen  
Rechts: Man Ray, Madame Toulgouat, c. 1930 Librairie Diktats © Man Ray 2015 Trust / Sabam België 2023
 

CHANEL

Tijdens het interbellum stond Gabrielle ‘Coco’ Chanel aan het hoofd van een imperium met zo’n 4000 werknemers. Ze was een ongebonden en onconventionele vrouw, die bevriend was met uiteenlopende kunstenaars, onder wie Jean Cocteau, Pablo Picasso, Serge Diaghilev en Igor Stravinsky. Met haar gevoel voor actuele trends richtte Chanel haar ontwerpen al vroeg op het beeld van de zelfstandige, werkende en sportieve ‘nieuwe vrouw’, dat ze zelf belichaamde.

Man Ray fotografeerde tientallen vrouwen die door Chanel gekleed werden in jurken waarvan er enkele de twintigste eeuw hebben overleefd. In 1935 verscheen Coco zelfbewust voor zijn lens, in de signatuurstijl waarmee ze wereldwijd klanten inspireerde.

MODE TIJDENS DE JAREN 1930

Ondanks de financiële crisis straalde de mode van de jaren 1930 luxueuze elegantie uit. Rekening houdend met de economische realiteit creëerden de Parijse haute-couturehuizen stijlvolle maar minder dure kleding. Daarnaast groeide het prêt-à-porteraanbod, waardoor modieuze kleding voor meer mensen betaalbaar werd.

Vanaf het einde van de jaren 1920 omsloten in schuindraad gesneden jurken de contouren van het lichaam. Geïnspireerd door de klassieke oudheid kreeg de mode een sculpturale allure. Het accent kwam op de taille te liggen en de rok waaierde tegen het einde van de jaren 1930 steeds breder uit.

HARPER’S BAZAAR: EEN HOOGTEPUNT

Van 1934 tot 1939 werkte Man Ray in opdracht van het Amerikaanse modemagazine Harper’s Bazaar. Zo droeg hij bij aan de artistieke vernieuwing die hoofdredactrice Carmel Snow en grafisch vormgever Alexey Brodovitch beoogden. Man Ray kreeg alle vrijheid om mode af te beelden en zijn artistieke interpretatie primeerde dan ook regelmatig op de duidelijke weergave van de kleding. Hij paste de innovatieve technieken die hij in de jaren voordien had geëxploreerd, nu meesterlijk toe op mode. Solarisatie, fotomontage of meervoudige belichting gaf de foto’s een mysterieuze sfeer. Daarnaast fotografeerde Man Ray vanuit ongewone invalshoeken en gebruikte hij kunst als achtergrond. Zo vroeg hij Alberto Giacometti om vogels en vissen in bas-reliëf te maken en refereerden bepaalde decors aan de beeldhouwkunst van Constantin Brancusi.

Links: Man Ray, Rayographie “Kiki”, 1922 © Man Ray 2015 Trust / Adagp, Paris, 2023 – foto: Telimage / AdagpImages. Rechts: Dirk Van Saene, herfst-winter, 2008-09 © MoMu, foto: Hugo Maertens  

MAN RAYS ATELIER

Man Ray veranderde meermaals van atelierruimte en richtte die steeds eigenhandig in met allerlei inspiratiebronnen. Bij het begin van de Tweede Wereldoorlog vestigde hij zich in Hollywood, maar in 1951 keerde hij terug naar Parijs. Daar deelde hij zijn laatste studio in met een ingenieus systeem van gekleurde stoffen en omringde hij zich met objets trouvés en fotonegatieven in sigarenkistjes.

De studio was een ontmoetingsplaats en hij reproduceerde er zijn innovatieve foto’s uit de vooroorlogse periode.

Links: Timmermans, avondjurk, 1925-27 © MoMu, foto: Daniel Rys . Rechts: Man Ray, Les Larmes, 1932, privécollectie, Courtesy Fondazione Marconi, Milan © Man Ray 2015 Trust / Sabam België 2023  

OPTISCHE ILLUSIES

Vanaf 1922 perfectioneerde Man Ray de fotogramtechniek, waarbij hij voorwerpen tussen een lichtbron en lichtgevoelig papier plaatste. Hij herontdekte de techniek per toeval toen hij modefoto’s voor Paul Poiret ontwikkelde en doopte haar – naar zichzelf verwijzend om tot Rayografie. Het is niet ondenkbaar dat de sterke grafische kwaliteit en vlakheid van Man Rays fotogrammen Elsa Schiaparelli inspireerden toen zij in 1927 haar gebreide truien van vlakke trompe-l’oeilstrikken voorzag.

Man Ray en Schiaparelli ontmoetten elkaar voor het eerst in New York, in 1919. Ze trokken rond dezelfde tijd naar de Franse hoofdstad, waar Poiret hen introduceerde in de Parijse modewereld. Man Ray fotografeerde de modeontwerpster in de jaren 1930 en zijn beeldtaal dook op in haar collecties. De Belgische ontwerpers Dirk Van Saene en Martin Margiela zetten die visuele dialoog verder.

PAVILLON DE L’ÉLÉGANCE

In opdracht van Vogue fotografeerde Man Ray in juli 1925 etalagepoppen gekleed in creaties van onder meer Lanvin. De gestileerde mannequins waren gecreëerd door André Vigneau voor Siégel en stonden opgesteld in het Pavillon de l’Élégance tijdens de Exposition internationale des Arts décoratifs et industriels modernes, in Parijs.

De foto’s werden niet alleen gepubliceerd in het modetijdschrift, eentje sierde ook de cover van La Révolution surréaliste.

DE MANNEQUIN ALS FETISJ

Verschillende surrealistische kunstenaars integreerden mannequinpoppen of delen ervan in hun werk. De mannequin belichaamde voor hen de dialectiek van het moderne leven. Ze vervaagde de grenzen tussen levend en levenloos, mens en machine, mannelijk en vrouwelijk, het geseksualiseerde en het seksloze, tussen leven en dood.

Sinds het einde van de negentiende eeuw zag de mannequinpop er steeds levensechter uit en groeide haar aanwezigheid in winkeletalages. Ze lokte niet alleen consumptiedrang uit, maar ook seksuele begeerte. Mannequinpoppen en bustes duiken regelmatig op in het oeuvre van Man Ray.

Ze illustreren hoe de commerciële opdrachten die hij voor modetijdschriften uitvoerde en zijn kunstfotografie elkaar beïnvloedden. Geïnspireerd door Markies de Sade (1740-1814) en diens opvattingen over liefde en sadisme beeldde hij vrouwen en hun levenloze evenbeeld vaak af in een onderdanige rol.

(foto Stany Dederen)


GEÏSOLEERDE LICHAAMSDELEN

Het surrealisme ontstond als een avant-gardekunstbeweging in de jaren 1920, vanuit een fascinatie voor het onderbewuste. Vanaf het einde van de jaren 1920 werd erotisch verlangen een centraal thema en groeide het vrouwenlichaam uit tot de uitverkoren plek voor surrealistische experimenten. Als voorwerp van de mannelijke fantasie werd het gedomineerd, ontmenselijkt, gefragmenteerd en vervormd. De thema’s en visuele strategieën van het surrealisme verspreidden zich tijdens de jaren 1930 ook in mode, reclame, interieur- en productontwerp. Mode verbond het vrouwenlichaam met handelswaar, en door middel van modefotografie werd het gemanipuleerd en tot fetisj gemaakt. Man Rays afbeeldingen van geïsoleerde vrouwelijke lichaamsdelen werden heel invloedrijk. Ook vandaag nog vinden modeontwerpers en fotografen inspiratie in zijn surrealistische beeldtaal.

OGEN

Het oog fascineerde surrealistische dichters en beeldende kunstenaars, voor wie het een drempel was tussen het innerlijke, subjectieve zelf en de buitenwereld. Ook in het oeuvre van Man Ray neemt het een belangrijke plaats in. In 1927 maakte hij Boule de neige, een sneeuwbolsouvenir met een geschilderd oog. Gevuld met water verandert de bol in een vergrootglas. In zijn autobiografie schreef Man Ray dat René Magritte het schilderij Le Faux Miroir (1928) op zijn foto van een uitvergroot oog had gebaseerd en het hem schonk uit dankbaarheid. Hij prees de persoonlijke toets die de Belgische schilder met zijn optische illusies aan het surrealisme toevoegde. In opdracht van het mascaramerk Cosmécil creëerde Man Ray in 1932 een foto van een oog dat glasparels traande, die door zijn opvallende kadrering zou uitgroeien tot een iconisch beeld.

Links: Man Ray, Nancy Cunard, 1926 © Centre Pompidou, MNAM-CCI, dist. Rmn-Grand Palais / Man Ray 2015 Trust / Sabam België 2023. Rechts: Dries Van Noten, herfst-winter 2008-09 © MoMu, foto: Stany Dederen

LIPPEN

Tussen 1932 en 1934 schilderde Man Ray A l’heure de I’observatoire — Les Amoureux. De titel nodigt uit om in de kosmische lippen een liefdespaar te zien dat in gelukzalige gemeenschap door de hemel zweeft. De extatische omhelzing tart tijd, ruimte en zwaartekracht. Initieel baseerde hij zich op de lippen van Kiki, maar toen hij zich gaandeweg realiseerde dat de lippen van Lee Miller een geschiktere vorm hadden voor het beoogde resultaat, herbegon hij. Het schilderij hing enige tijd boven Man Rays bed en hij gebruikte het als achtergrond voor enkele foto’s, waaronder een voor Harper’s Bazaar (1936), van een liggend fotomodel in een creatie van Jacques Heim.

HAAR

In 1929 fotografeerde Man Ray een vrouw met achterover hangend hoofd, haar blonde haren in vrije val. Wellicht inspireerde die foto Elsa Schiaparelli en Jean Cocteau tot een linnen avondjasje met vooraan een geborduurd vrouwenprofiel, dat uitloopt in haren van geborduurde staafkralen, die over de rechtermouw golven (herfstcollectie 1937). De Belgische ontwerper Olivier Theyskens verplaatste dat motief in zijn lente-zomercollectie van 1999 naar het rugpand van een jasje, waardoor er een trompe-l’oeileffect ontstaat wanneer de draagster goudkleurige lokken heeft.

VROUWEN ALS MUZIEKINSTRUMENTEN

Voor de surrealisten vertoonden vrouwen gelijkenissen met muziekinstrumenten. In Man Rays Le Violon d’Ingresfungeert Kiki als surrogaatinstrument. Van daaruit was de omslag naar de mode eenvoudig. Als de vorm van het snaarinstrument kon worden vergeleken met die van het vrouwenlichaam, dan kon dat lichaam ook de vorm aannemen van het instrument.

HANDEN

Handen doken regelmatig op in surrealistische kunst en literatuur. Ze figureerden als vreemde, magische en mysterieuze voorwerpen, die gelezen konden worden om de geheimen van de geest te ontsluieren. Nog voor er sprake was van het surrealisme, assembleerde Man Ray een zelfportret met een deurbel en de afdruk van zijn hand. Later benadrukte hij handen meermaals in zijn foto’s en bracht hij ze innovatief gekadreerd of gesolariseerd in beeld in Femina en Harper’s Bazaar. De tijdschriften commercialiseerden het surrealistische discours: handen als expressiemiddel van de ziel verdienden verzorging en opsmuk.


EEN INTRIGERENDE NALATENSCHAP

De mode leverde Man Ray niet alleen inkomsten en internationale erkenning op, ze beïnvloedde ook zijn beeldtaal. Zijn kunst- en commerciële fotografie stonden niet los van elkaar en hij was een van de eerste surrealistische kunstenaars die het potentieel van massamedia zag. Vanaf het midden van de jaren 1920 legde hij met Adolf de Meyer, Edward Steichen en George Hoyningen-Huene de basis voor modefotografie als artistieke discipline. Tijdens de jaren 1930 werden Man Rays surrealistische (mode)foto’s heel invloedrijk en dat zijn ze vandaag nog steeds. Ondanks zijn succes nam hij vanaf de jaren 1940 steeds meer afstand van het medium dat hem vermogend en beroemd had gemaakt. De vruchtbare kruisbestuiving tussen kunst, fotografie en mode houdt evenwel al een eeuw stand. (David Flamée)

MOMU, Nationalestraat 28 – Open: dinsdag tot en met zondag van 10 tot 18 u.