Avontuurlijke dagtrip Roosendaal

Dank iedereen voor alle verjaardagswensen. Hieronder kan u lezen hoe het is gegaan.

Misschien is dit verhaal niet zo kort (wat is kort?). Maar wel echt gebeurd. En het gaat ook nog eens over het tijdschrift Gierik: hoe is de verzending naar de Nederlandse abonnees gebeurd? Blij dat we er zoveel hebben, maar altijd wel een gedoe. 

Vanuit België naar Nederland versturen is pokkeduur. Vanuit Nederland slechts 5 zegeleenheden. Maar de omslagen moeten er wel geraken. We mogen trouwens voor die prijs tot 2 kilo gaan. Maar dan zou de rekening van de drukker zo’n gat in het budget slaan, dat we noodgedwongen een eenjaarlijks tijdschrift zouden worden. 

Dus: telkens een fysieke trip naar Nederland, waar ze geen postkantoren meer hebben, maar Postpunten. Zo is het een driemaandelijks uitstapje met vrienden naar Primavera, Albert Heijn, Jumbo in Goes, Breda, Zierikzee. Maar iedereen was deze keer weerhouden. Dus ik, slachtoffer van dienst, op m’n eentje met het recente nummer Reis naar dromenland naar Roosendaal. Een telefoontje vooraf naar boekhandel Libris leerde me dat er geen grote hoeveelheden kunnen afgeleverd worden. Dan maar Jumbo, want dat klinkt wel zeer industrieel, waardige gesprekspartner voor Gierik. B2B in ’t klein. Geen enkel probleem en de zegels voor de volgende editie zouden ook meteen worden klaargelegd. Wat is uw telefoonnummer en uw naam? Guido van Gierik. (Ik woon namelijk in het Antwerpse Sint-Andries, een dorp in de stad, waar het ongepast, te afstandelijk, zelfs hautain zou zijn om bij reservaties je familienaam te gebruiken.)

Liefst in een file

De rit naar Roosendaal was gepland de dag voordat ik 70 zou worden. Famille, vrienden en kennissen maakten me hondszenuwachtig door “Wat ga je doen? Waar ga je eten? En met wie? Ga je een groot feest geven? Ga je nu een wereldreis maken?” Niks van dat. 70 worden maakte me al zenuwachtig genoeg. En triggerde m’n fobische angst voor auto’s, autostrades en voorbij denderende camions. Liefst zit ik eigenlijk vast in een file. Da’s tenminste rustig. En ik wilde toch m’n 70ste halen en niet op het asfalt eindigen. 
Besluit: ik zou wel met de trein en een koffer van 30 kilo op wieltjes naar Roosendaal trekken. Ook nog eens ecologisch chique! En daar dan wat aan urban discovery doen. Aan de hele wereld begin ik niet meer. Heb ook schrik van schorpioenen en krokodillen en dat heb je niet in Roosendaal (kan nog komen met de klimaatopwarming). 
30 kilo rollend op wieltjes ging vlot. Enkel in tram (vanuit de drukkerij EPO in Berchem naar Centraal-Station) en trein tillen ging iets lastiger. Was er uitgerekend die dag voorbij Essen een treinongeval gebeurd. In Essen zouden we overstappen op een ingelegde bus naar Roosendaal. Wanneer je dat in het nieuws hoort, klinkt het als een vlotte oplossing. De realiteit is wel anders. Met tussenpauzes van een half uur 300 passagiers in 3 bussen met 100 zitplaatsen proppen is andere koek. En geen gewone passagiers, nee toeristen van over de hele wereld met zakken en koffers als kasten die naar Schiphol moesten. Aan den lijve ondervonden wat een belastende industrie toerisme wel kan zijn. Met die goedkope vluchten (wanneer gaat dat nu stoppen, Ryanair en consoorten?) vliegt en vervuilt iedereen er maar op los. “Gelieve de toeristen die hun vlucht moeten halen voorrang te geven” werd geven,” werd er omgeroepen. En Gierik dan? En onze Nederlandse abonnees? Da’s werken. Niet uit verveling de wereld ronddolen in landen waar je amper met de mensen kan communiceren. En mij dan nog eens in de weg staan ook. 
2 keer m’n 30 kilo wegende koffer in de bagageruimte gehesen (als de wieltjes het maar houden!) en dan zelf niet meer in de bus kunnen. Koffer van 30 kilo 2 keer terug van onderaan de gestapelde koffers uit de hele wereld uit de bagageruimte moeten wrikken. Bij de derde bus met z’n allen tegen de ingangsdeur gedrumd blokkeert een razende Vietnamees iedereen door een principiële discussie met de buschauffeur aan te gaan. Een gedrogeerde Chileen met dreadlocks én hond in de armen ontploft in een Spaanse furie. Uitkijken naar een vluchtweg, want nog één woord en er ontstaat een gevecht in regel. Leuk, reizen. 

“Vind je nog wat?”

Na tram, trein en bus en 22 minuten te voet (gechekt op Google Maps) eindelijk bij Jumbo geraakt. We zijn dan al wel 3 uur verder voor een treinreis van 26 minuten (waarvan 2 uur Zenachtig nietsdoen in station Essen met zicht op café Trapje Op).
Uiteindelijk bij Jumbo. Indonesisch meisje achter de balie van Postpunt meldt me dat ze geen grote zendingen aanvaarden! !&@!#?!!@ 
– Dit is telefonisch afgesproken en er zijn zelfs zegels gereserveerd.
– Ik ga even informeren. 
Na amper 2 minuten is ze terug: 
– Ben u Guido? 
– Ja, dat ben ik. Van Gierik.”
– Dan is het in orde. 
Gierik, nu bekend tot bij Jumbo in Zeeland.

Verlost van m’n lading zet ik me buiten opgelucht op een muurtje. Plots zie ik de achterkant van een geel straatmeubilair. Een brievenbus? Had ik de Gierikken niet daarin kunnen proppen? Van Nederland naar Nederland met Nederlandse zegels, moet toch kunnen? Ik ga de brievenbus aan de voorkant bekijken. Blijkt een publieke vuilnisbak te zijn. Uit ongezonde nieuwsgierigheid sta ik er in te turen. Elke vuilnisbak is een dagboek, vertelt alles over de voorbije dag. Hoor ik een stem achter me: “Vind je nog wat?” Een op het eerste zicht dakloosachtige man. Uit geveinsde solidariteit antwoord ik: “Nee, maar ik heb niks nodig.”
Ik zet me terug op het muurtje en de man komt naast me zitten. 
Ik zeg: “Hoe is ’t?” 
Altijd een goeie ijsbreker als je wil weten wat zoal de problemen van de medemens zijn. Ben ik niet de enige die ergens mee zit. Troostend.
Twee uur lang rolt er een levensverhaal over me heen. Een anoniem oor is de ideale pispaal: “Zes jaar in ’t Vreemdelingenlegioen gezeten.” 
“Hoezo?” Ook altijd goed, je een beetje van de domme houden, dan krijg je smakelijkere details. 

Kinderen uitmoorden kan niet

In ’t kort (kortverhaal?): -“Vader dronk de helft van z’n inkomen op, amper eten voor de 4 kinderen en moeder kreeg regelmatig slaag. Toen ik 20 was, kon ik het niet meer aanzien. Tijdens weer een vechtpartij heb ik met een schop op z’n kop geslagen. Meteen dood! Maar ik wilde er niet voor gaan zitten. Nog dezelfde dag gevlucht naar Marseille. Zit met m’n laatste geld een koffie te drinken op een terras. Raak aan de praat met een andere Nederlander. Geeft me meteen een pak bankbiljetten. Ik vraag hem waarom hij dit voor me doet, ben ik een tegendienst verplicht? Nee, alleen ergens anders een wijntje gaan drinken. Na 2 wijntjes schuift hij me een papier toe. “Teken dit maar.” Het was opgesteld in het Frans, ik begreep er niets van, maar had geen keuze. Ik tekende. Resultaat: ik was ingelijfd bij het Vreemdelingenlegioen. Opleiding van een paar maanden. Ik kan nu met een klein vliegtuig vliegen, met een tank rijden, met een boot varen. Bleek ik ook nog een scherpschutter te zijn. Kon vanop 900 meter een bierflesje raken. Nu niet meer, heb slechte ogen gekregen. Ik werd meteen naar Libië gestuurd om het Vrijheidsleger uit te roeien. Op een avond zie ik, samen met een collega, een geboeide gevangene, omringd door 4 soldaten. Bleek een kolonel van het Vreemdelingenlegioen te zijn. Ik leg ze meteen alle 4 om. We maken een kuil in de duinen, zandkleurig doek erover en nog wat zand. Zo merkt niemand het graf op. Na 6 jaar teken ik bij voor nog eens 6 jaar. Maar ik begon te twijfelen. Waren de vrijheidsstrijders niet zoals de verzetsstrijders tegen de Duitsers? Ik krijg een nieuwe opdracht. Ergens zit een vrijheidsstrijder ondergedoken, samen met 8 kinderen. Opdracht: allemaal neerschieten. Nee, dat was een grens. Dat wilde ik niet. ’s Anderendaags voor de krijgsraad. In uniform. Dat betekent: klaar voor executie. Voordat het proces begint word ik bij de kolonel geroepen, wiens leven ik had gered. 
Hij: “Waarom heb je een bevel geweigerd?” 
Ik: “Kinderen uitmoorden, dat kan niet. En ik begin te twijfelen.” 
Omdat ik z’n leven had gered, stelde hij me voor: ik kan je contract laten annuleren en je kan vertrekken naar Parijs of Antwerpen. Daar moet je 6 maanden wachten tot je een nieuwe nationaliteit krijgt. Het is Antwerpen geworden en daarna terug Roosendaal. “

Broodje falafel

Ik zat nog steeds op dat muurtje, overdonderd door de intimiteit van z’n verhaal. Hoe moest ik hier nu een einde aan maken? Want toen begon de waslijst van ouderdomsziekten. En die zijn overal dezelfde. Hij had trouwens z’n dagelijks praatje gehad, open en eerlijk wegens het anonieme oor. Ik zeg dat ik moet opstappen, terug naar Antwerpen. Hij geeft me een warme, gemeende handdruk en ik zie hem na terwijl hij van me weg stapt. Die ga ik nooit meer terugzien, dat doet altijd een beetje pijn. Naam of telefoon vragen kon niet, want dat zou de anonimiteit verbreken. Hij verdwijnt in de massa als de aftiteling van een film, maar dan zonder namen. Melancholische klarinetmuziek en dan het beeld op zwart. 

Ik wandel met m’n lege koffer terug naar het centrum. Nederland, het land van de Indonesische restaurants waarvan we er in Antwerpen amper een paar hebben. Maar allemaal gesloten, wegens maandag. Dan maar een broodje falafel in het station en snel naar huis. Want ik moest dit verhaal (kort?) van me afschrijven. Waarom? Schrijven om de waanzin buiten de deur te houden, zei Adriaan Van Dis ooit. Nog 2 uur en ik word 70. Ik probeer het te relativeren met de gedachte dat de jaarwisseling in elk land op een ander moment valt. Wanneer ik nu op een andere plek was geboren… Nee, da’s maar een flauwe hersenkronkel en hij werkt niet. Ik kom thuis en begin meteen dit (kort?) verhaal te schrijven, om de dag te verwerken en ook om m’n verjaardag te vergeten. Uiteindelijk wordt het middernacht. En ik ben slechts één dag ouder geworden.
(Guido Sanders). Le

Lees meer columns hier