Nieuwe toekomst voor MERCATOR-ORTELIUSHUIS

Ortelius gevel feature


Een plek die geschiedenis uitademt, wordt na de restauratie van AG VESPA een ware extra blikvanger voor de Sint-Andrieswijk. Binnenkort kunnen we ervan mee genieten, omdat het gebouw ook publiek toegankelijk wordt met gemengde activiteiten zoals horeca en handel. Zo vindt het net als vroeger zijn functies terug!

Ortelius woonde wel enkele huizen verder, 
waar nu de Musicaschool gelegen is.

1576: Antwerpen valt ten prooi aan de Spaanse Furie en duizenden Spaanse soldaten zetten gedurende drie waanzinnige dagen van woede en moorden ook de Kloosterstraat in lichterlaaie. Van het oorspronkelijke Mercator-Orteliushuis schiet maar weinig over. Er zouden nog kelderrestanten van die eerste bebouwing onder de straat liggen. Het werd volledig heropgebouwd, maar dan wel volgens de nieuwe rooilijn.

Een stadstuin

Wat we nu zien, dateert van de heropbouw en toont als voorgevel een imposante laat 16de-eeuwse lijstgevel met een vroegbarokke inkompoort. Op de binnenplaats merk je dat één gevel afwijkt en in Lodewijk XIV-stijl is opgetrokken. Deze vleugel geeft ook toegang tot een achterliggende stadstuin, waarbij de tuinzijde streng classicistisch opgebouwd werd in bak- en natuursteen.

De naam van het huis zou je doen vermoeden dat hier grootse dingen gebeurden op het vlak van de cartografie, maar Mercator en Ortelius hebben hier nooit gewoond of gewerkt. Hun naam werd enkel ontleend als knipoog naar twee bekende Antwerpenaren uit die tijd. Ortelius woonde wel enkele huizen verder, waar nu de Musicaschool gelegen is. Met wat fantasie zie je beide heren door de Kloosterstraat slenteren, terwijl ze hun onconventionele ideeën uitwisselen. (voor de liefhebbers: Het boek van Jeroen Olyslaegers ‘Wildevrouw’ brengt je terug naar de tijd van Ortelius en Bruegel.)

Er woonden belangrijke handelaars
en magistraten van niveau

Wel woonden hier kooplui en magistraten van niveau: belangrijke handelaars, ondernemers en juristen namen hun intrek in het toen in vier woningen verdeelde pand. Pas in 1619 werden de huizen tot één geheel samengevoegd, al werd het nog steeds in delen onderverhuurd. Toen Alexander Farnese in 1585 de stad innam, bracht dit een ware kapitaalvlucht en volksverhuizing naar het noorden teweeg, waardoor de bevolking van de stad halveerde. Dit zorgde ervoor dat er minder woningen nodig waren en dat veel panden werden samengevoegd.

In 1830, tijdens de Belgische Revolutie, kreeg de Kloosterstraat het weer hard te verduren. Doordat Napoleon in de tegenovergelegen Sint-Michielsabdij enkele decennia eerder een entrepot, arsenaal en gevangenis had ondergebracht, viel die ten prooi aan zware bombardementen. Heel de omgeving deelde mee in de klappen.

Chemische tijdbom

Alweer moest het Mercator-Orteliushuis heropgebouwd worden en het werd verkocht aan een fabriek van harsoliën. In de kelders werd petroleum opgeslagen. De panden bevatten kruiden- en koffiehandels, totdat verfhandel De Coninck hier zijn intrek nam. Aan de straatzijde baatte men een verfwinkel en een café uit; achteraan werd een heuse verffabriek gebouwd. Ondanks protest van de buren omwille van roetoverlast, werd het complex met loodsen uitgebreid (in de huidige tuin). Deze activiteiten waren levensgevaarlijk in een woonomgeving. Het was een ware chemische tijdbom, waardoor De Coninck naar Merksem moest verhuizen. Enkel de verfwinkel bleef, alsook een kaaswinkel.

Een zonnige toekomst

Vlak na de Tweede Wereldoorlog werd De Coninck door Pelgrims de Bigard ervan overtuigd om het Ortelius-Mercatorhuis te verkopen om zo het zwaar gehavende erfgoed weer tot leven te brengen. Architect Frank Blockx was verantwoordelijk voor de restauratie, waarbij  alles gestript en nogal vrij geïnterpreteerd heropgebouwd werd. Men zocht toen een nieuwe functie om het gebouw bewoond te houden. Zo werden er stadsdiensten in ondergebracht. 

Na decennia van zoeken naar een goede invulling is er eindelijk weer een zonnige toekomst voor het Mercator-Orteliushuis. (tekst Keith Baert / foto’s Tom Jespers)