Celina Hannes lag voor dood verklaard op de blauwe steen van het mortuarium. 24 uur later ontwaakte ze en rende recht naar apotheker Lescrinier in de Nationalestraat.
Ja, ze woonde in onze wijk. Eerst in de Witten Griffoen, nadien in de Pachtstraat. Haar bijnaam was Mie Trottinet.
Celina Hannes werkte voor de post en bestelde 26 jaar lang telegrammen. Op een dag kwam haar zoontje thuis met een trottinet, nu autoped of step genoemd, gekregen van een vrouw die oude spullen verzamelde. Celina begreep meteen de mogelijkheden ervan en ’s anderendaags zag iedereen haar met haar telegrammen door de wijk snorren.
Haar bijnaam ‘Mie Trottinet’ was geboren. Op een dag – het moet rond 1960 zijn geweest – bestelt ze in een café aan de Zuiderdokken een frisse pint. De kelner is afgeleid en in de verwarring zet hij haar een whisky voor. Het gezegde indachtig ‘Het is betaald, ’t moet op!’ of té gehaast, drinkt ze té snel het glas leeg en sukkelt ze verderop met haar trottinet in de toen nog niet gedempte Zuiderdokken.
Hulpdiensten halen haar onderkoeld en bewegingsloos uit het water en brengen haar naar het Sint-Elisabethziekenhuis in de Leopoldstaat, waar ze in een zwart rouwkleed op de blauwe steen van het mortuarium wordt gelegd.
Grootvader van de huidige Theo vangt haar op
24 uur later ontwaakt ze uit haar coma en ze vlucht het dodenhuis uit, recht naar apotheker Lescrinier in de Nationalestraat. Grootvader Lescrinier, de grootvader dus van de huidige apotheker Theo, vangt haar als eerste op en brengt haar meteen terug naar het ziekenhuis voor verdere verzorging. Het verhaal deed natuurlijk snel de ronde en Mie Trottinet werd een lokale heldin. Jarenlang reed ze mee in de folklorestoeten van de wijk, niet op haar ‘trottinet’, maar gezeten naast Hector De Groote (met een grote sombrero op z’n hoofd) in zijn oldtimer. Celina Hannes overleed officieel in 1991. (Erfgoed Sint-Andries Antwerpen)