Theatermaker Ron Schuerman leest column ‘Vuilnisbakken’ van Guido Sanders (beluistertijd 3 minuten)

Column Vuilnisbakken

Ron Schuerman (°1957) is een theatermaker pur sang.

Hij is een van de artistieke krachten bij theatergezelschappen Avondtoilet (Kapellen) en Ktuna (Brasschaat) en regisseert bij diverse gezelschappen.

Hij vertaalt tevens heel wat stukken uit het Engels.

Hij is zanger bij het Joseph Bogus Combo, waarmee hij muzikale theatervoorstellingen

maakt en tevens bij covergroepen Karboenkel en Guido & Friends.
Sinds kort organiseert hij huiskamervoorstellingen in zijn eigen muziek- en theater lab DESCHUER57 te Brasschaat. Hij is de warmste stem van Boekenpraat op Radio Centraal.

U kunt hem contacteren via deschuer2057@gmail.com.
Of bezoek zijn Facebookprofiel of op Instagram.

De achterkant van een vuilniskar 
is meditatie en Zen tegelijk.

Ik kijk op straat graag in vuilnisbakken. De vieze troep erin is als een dagboek. Een half pak frites? Ogen groter dan de buik? Of niet al te beste kwaliteit? Kartonnen koffiebekers? Goeie keuze. Lege flessen cava? Hier werd zeker Hollywoodse glamour nagespeeld. Ik kijk ook graag naar de achterkant van een vuilniskar wanneer de grote klep bovenaan alle vuilnis naar binnen schraapt, dozen vervormt en zakken doet openbarsten. En ik ben blijkbaar niet de enige genieter. Youtube bulkt van de filmpkes, gestreamd vanuit de vaste camera achteraan de vuilkar. Soms een uur lang. Meditatie en Zen tegelijk. Tweedehands (236 000 km op de teller) heb je er al een voor 10 000 euro. Maar waar blijf ik ermee?

Een prullenmand, dat is een weekoverzicht: een boodschappenlijstje, een leeg inktpatroon (een lopende rekening!), een blisterverpakking.

Onlangs stond ik weer eens een vuilnisbak te inventariseren op het Neuzenplein. Hoorde ik plots een stem achter me: “Heb je iets nodig? Vind je nog wat?” Uit geveinsde solidariteit antwoord ik: Nee, ik heb niks nodig.

Ongemakkelijke stilte.

Onverwachts spontaan vraag ik: Hoe is ’t?

Altijd een goeie ijsbreker als je wil weten met welke problemen de medemens worstelt. Dan ben ik niet de enige die ergens mee zit. Troostend.

Hij had z’n dagelijks praatje gehad, open en zonder schroom wegens het anonieme oor.

Twee uur lang rolt er een levensverhaal over me heen. Een anoniem oor is de ideale pispaal: – Zes jaar in ’t Vreemdelingenlegioen gezeten. 

– Hoezo? Je een beetje van de domme houden, dan krijg je smakelijkere details. 

– Vader dronk de helft van z’n inkomen op, amper eten voor de 4 kinderen en moeder kreeg regelmatig slaag. Toen ik twintig was, kon ik het niet meer aanzien. Gevlucht  naar Marseille. Zit daar met m’n laatste geld een koffie te drinken op een terras. Raak met iemand aan de praat die me een pak bankbiljetten toestopt. Ik vraag hem waarom. Ben ik een wederdienst verplicht? Nee. Maar na 2 wijntjes schuift hij me een papier toe. “Teken dit maar.” Het was in het Frans, ik begreep er niets van, maar tekende. Resultaat: ik was ingelijfd bij het Vreemdelingenlegioen. Na m’n opleiding kon ik met een klein vliegtuig vliegen, met een tank rijden, met een boot varen en vanop negenhonderd meter een bierflesje kapot schieten. Nu niet meer, heb slechte ogen gekregen.

Ik zeg dat ik moet opstappen, want toen begon de waslijst van ouderdomsziekten.

 “Bedankt om te luisteren,” zegt hij.

Hij had z’n dagelijks praatje gehad, open en zonder schroom wegens het anonieme oor. Ik zie hem na terwijl hij verdwijnt aan het einde van de Nationalestraat, als de aftiteling van een film, maar dan zonder namen. Melancholische klarinetmuziek en dan het beeld op zwart.
(Guido Sanders)
Lees meer columns hier