KAMAGURKA exposeert tot 14 april in galerij De Zwarte Panter

Wijkbewoner en politicoloog Dave Sinardet pleit voor betere participatie op wijkniveau

Dave Sinardet

Professor politicologie Dave Sinardet (geb. 1975) woont al 18 jaar in onze wijk en heeft het naar z’n zin met het Munthof op voetafstand. We spraken hem daar over bewonersgroepen, z’n job als prof en in de media, muziek, literatuur en z’n verborgen talent als dj.

En als een bewonersgroep intern eensgezind is staat die sterker om iets af te dwingen bij district of stad.

Nico Volckeryck: Vzw Stuurgroep Sint-Andries heeft met de bewonersgroep heel hard geknokt voor Munthof, Bogaardeplein, Nationalestraat en Fierensblokken en heeft een impact gehad op de buurt en politiek. Zijn bewonersgroepen relevant?

– Dat zijn ze zeker. En als een bewonersgroep intern eensgezind is staat die sterker om iets af te dwingen bij district of stad.

NV: Heb je nog stedelijke politiek nodig of werk je beter met buurtraden, bewonersgroepen?

.- Een sterk stadsbestuur is zeker nodig, maar wat ik altijd een overbodig niveau heb gevonden zijn de districten in Antwerpen. Na de fusie werden de vroegere gemeenten opnieuw ingesteld als districten om de kloof tussen burger en politiek te dichten. Maar er speelde ook partijbelang: partijen die minder sterk stonden in de stad dan in sommige districten zagen er een manier in om hun macht te vergroten. Eén van de problemen met de districten is dat ze heel weinig bevoegdheden en middelen hebben. Maar als je die zou uitbreiden wordt het moeilijker om nog een gecoördineerd en slagkrachtig stadsbeleid te voeren en dreig je in Brusselse toestanden terecht te komen.

Bovendien zijn de grenzen van de districten historisch bepaald, maar niet in overeenstemming met het huidige sociaal-demografische weefsel van de stad. District Antwerpen bijvoorbeeld is te groot met zeer diverse buurten als Centrum, Linkeroever, Noord en Kiel. Ik denk dat je beter werkt met burgerparticipatie per wijk en per project, rechtstreeks aangestuurd door de stad. In Gent zijn de ervaringen hiermee redelijk positief.

Voor een spreekbeurt op school was ik al een week op voorhand zenuwachtig.

NV: Is de Burgerbegroting daarvoor niet een schaamlapje?

– Binnen het huidige systeem van de districten is dat op zich een goed idee. Maar bepaalde goed georganiseerde wijkcomités halen nu vaak het gros van de middelen binnen. Om er een echte burgerbegroting van te maken zou je misschien beter met gelote burgers werken.

Mensen niet kwijtraken

NV: Soms komen individuen of politiek geëngageerden hun ei leggen in een bewonersgroep.

– Als bewonersgroep moet je reputatie en legitimiteit opbouwen, wat kan als je representatief genoeg bent om een spreekbuis te zijn voor een hele wijk. Er mag niet enkel een specifiek belang zijn. Je moet tegen de politiek durven ingegaan, maar ook expertise hebben, openstaan voor dialoog en constructief overleg.

Guido Sanders: Je bent wel duizendpoot: prof politieke wetenschappen in VUB en Saint-Louis, columnist, lezingen, congressen en tv-panels.

– Ik heb het altijd belangrijk gevonden om als prof aan het publieke debat deel te nemen en kennis met een breder publiek te delen, door columns, lezingen, media-optredens, … Als ons land in een grote politieke crisis zit wil ik daar niet enkel met wat collega’s op een congres in Reykjavik over staan keuvelen. Ik zou ongelukkig zijn als ivorentorenprof die de samenleving enkel vanop veilige afstand achter z’n buroke bestudeert. Maar ook als journalist die moet meedraaien in de dagjespolitiek zonder veel ruimte voor afstand en diepgang. De combinatie van het academische en het maatschappelijke is voor mij ideaal, maar soms wel slopend. Want helaas wordt je maatschappelijke rol als prof in het huidige academische systeem niet echt gestimuleerd, waardoor je eigenlijk twee aparte carrières moet managen.

Doctoraatsthesis in Dansing Chocola

Dave Sinardet
Nico Volckeryck en Guido Sanders in gesprek met Dave Sinardet..


GS: Op school was je een stille figuur die niet echt opviel. En nu een publieke figuur. 

– Ja dat klopt. Ik heb kennelijk een metamorfose meegemaakt. Voor een spreekbeurt op school was ik al een week op voorhand zenuwachtig, nu geef ik les aan honderden studenten, spreek ik voor grote zalen en kom ik op tv. Als kind zat ik veel thuis, zelfs wat sociaal geïsoleerd, nu lijk ik dat te compenseren. Politiek heb ik helemaal niet met de paplepel meegekregen, nu ben ik er elke dag mee bezig. Ik heb zelfs eerst even TEW gestudeerd maar na een tijd realiseerde ik me dat ik iets wilde doen dat dichter bij de samenleving staat. Ik zag me sowieso niet op een bank of een verzekeringskantoor werken (lacht).

GS: Je bent dj als hobby?

– Mijn passie voor muziek gaat terug tot mijn prille kindertijd. Als vijfjarige zat ik al gekluisterd aan de radio, Hilversum 3 was dat toen vooral, ik nam dat ook allemaal op cassettes op. Daarna heb ik mijn muzieksmaak wel wat verfijnd (lacht). Ik draai nu al een paar jaar als dj, soms samen met Axel Daeseleire. Ik heb onder meer gedraaid in Bar Rodin in de Lange Nieuwstraat, Café Le Tour aan het Noordkasteel en café Mombasa op het Moorkensplein. Ik kan heel breed en divers gaan maar één van mijn expertises als dj is Franstalige muziek. Die moet dan wel dansbaar zijn natuurlijk. Er zijn wel enkele nummers van mijn held Jacques Brel die je op een dansvloer kunt draaien, maar voor veel muziek in het chansongenre geldt dat niet. Daar luister ik dan maar op andere momenten naar, want ik ben begeesterd door die prachtige mengvorm van muziek en literatuur.

GS: Wie lees je graag? 

Goh, veel auteurs. Om er enkele te noemen: Julian Barnes, voor de combinatie van filosofie, psychologie en humor. Ik ben ook een echte Elsschot-liefhebber: zijn taal lijkt zakelijk en spaarzaam maar het is een bijzonder literaire vorm van droge humor. Eén van zijn mooiste boeken, Het Dwaallicht, speelt zich trouwens af in onze buurt. En Louis-Paul Boon, onder meer voor zijn maatschappelijke inslag naast de fantastische taal.

GS Lievelingsplek in de wijk?

– Het Munthof vind ik echt een aanwinst voor de wijk. En de Kloosterstraat blijft een klassieker, maar die is wel aan het verzuidelijken, de authenticiteit vermindert. Ik loop er ook liever door tijdens de week, want als ze in het weekend volloopt met toeristen is het er wat te druk. In de week is de wijk meer van de bewoners. Het is goed dat de stad inzet op toerisme maar elke week evenementen hoeft misschien ook niet. Ik houd ook van de vele restaurants en café’s en hun terrassen. Voor het plezier natuurlijk maar soms ook om te werken, wat soms beter gaat in een sociale omgeving. In Dansing Chocola heb ik nog gewerkt aan m’n doctoraatsthesis. Ik had een vaste pc, nog geen laptop. Dus printte ik eerste versies van hoofdstukken uit, verbeterde met de pen in de Chocola om die correcties dan thuis terug op de pc in te voeren. Ja, efficiëntie was mijn ‘middle name’ (lacht). (Nico Volckeryck / Guido Sanders / foto’s Jan Stes)