In februari 2020 riep Koen Kuylen een eerste vergadering rond ‘Zorgzame Straten’ bijeen in het Huizeken van Nazareth in de Sint-Antoniusstraat. Alles was nog heel mistig en onduidelijk. Een paar dagen eerder was er een pandemie uitgeroepen. Niemand durfde mekaar nog een hand te geven, zelfs geen papier door te geven. ’t Was een bizarre avond, in een hoekje van de anders zo gezellige maar nu lege en donkere cafetaria. “Een avond voor niets, dacht ik, toen ik in de regen naar huis stapte. Maar was me dat een misrekening!” zegt Koen, nog altijd even verbaasd.
Koen bleef immers doorduwen en kijk nu eens naar de resultaten. Alle organisaties uit Sint-Andries van alle rang en stand zijn op de kar gesprongen, met Ann Van de Peer van Hogeschool Thomas More in de locomotief. Gewone vergaderingen, kernvergaderingen, flyers, iedereen heeft wat te bieden of te vragen rond hulp, vrijwilligerswerk of verbinding in het kader van het stedelijk project Eenzaamheid.
Zorg voor de medemens is hem thuis
met de paplepel ingegeven.
Dagelijks met zorg in de weer
Koen Kuylen (78) was eerst begeleider van de verschillende Antwerpse afdelingen van de KAJ en nadien nationaal directeur van Ziekenzorg (nu Samana), een socioculturele vereniging voor chronische zieken die werkt rond belangenvertegenwoordiging, mantelzorg, vakanties, vorming en vrijwilligerswerk. Zorg voor de medemens is hem thuis met de paplepel ingegeven. Zijn moeder was een heel bekommerde, geëngageerde huisvrouw, zijn vader secretaris van het ACV, zijn broer directeur van een woonzorgcentrum en zijn twee zussen verpleegsters.
Mentale gezondheid
Dat hij nu nog, als 78-jarige, dagelijks met zorg in de weer is, komt door de schrijnende toestanden die hij heeft gezien.
KOEN: Beroepshalve heb ik veel ellende gezien die met de juiste omkadering niet had gehoeven, zelfs bij m’n eigen moeder op haar achtennegentigste. We brachten haar regelmatig bezoekjes, maar de uren daartussen getuigden van een schrijnende eenzaamheid. Dikwijls klaagde ze: “Al m’n vriendinnen zijn dood.” Of ze belde: “Kom naar huis, want ik ben aan het doodgaan.” Eenmaal toegekomen, was er niks aan de hand, maar een gevoel van eenzaamheid kan zich zo sterk in het lichaam weerspiegelen dat je het gevoel hebt eraan dood te gaan. Tijdens de lockdowns zijn er drama’s gebeurd, niet enkel in de woonzorgcentra maar ook elders. De gevolgschade is niet te overzien. Mentale gezondheid is erg belangrijk. Daarom zijn afleiding en sociaal engagement zo belangrijk.
Houding en verbondenheid
KOEN: Wat ik zo tof en uniek vind is dat in Sint-Andries zorgzaamheid voor mekaar niet door een of andere club van bovenaf of een vrijwilliger van elders wordt opgedrongen, maar dat alle bestaande verenigingen zich nu nog meer dan vroeger zijn gaan inzetten op hun verbondenheid met de wijk. Ook de bewoners zijn gaan nadenken over hun houding en verbondenheid. De wijk zelf is eigenaar geworden van het initiatief.
Het begint met kleine dingen: een brievenbus leegmaken of iets meebrengen van de winkel.
–Wijkkroniek: Bestaat bij burenhulp bv. het grote gevaar niet dat er snel een stigma van ‘sukkel’ en ‘redder’ ontstaat?
KOEN: Hulp en verbinding moeten een sfeer zijn die een straat uitademt. Het begint met kleine dingen: een brievenbus leegmaken of iets meebrengen van de winkel. Als er nadien echte hulp nodig is, komt die vanzelf, want de verbondenheid is dan gecreëerd. Het heeft niks te maken met arm en sukkelachtig zijn. Het is een spontane bereidheid tot kleine dingen, een houding zonder stigma van sukkel (Ik kan mezelf wel redden!) of redder (Ik kan me toch niet opdringen?).
Een erg druk bezette man met drie kinderen verwoordde het ooit zo tegen z’n buurvrouw: “Ik wil graag boodschappen voor je doen, maar enkel wanneer het past in mijn planning.” Je kan zorg als iets normaals beschouwen, een deel van je dagelijks leven maken. Uit zo’n houding groeit ook altijd een goede relatie tussen buren. En wie wil er nu niet wonen in een straat met vriendelijke buren met wie je een praatje kan maken.
– Wijkkroniek: Het allereerste contact is belangrijk?
KOEN: Het belang van goeiedag te zeggen op straat wordt zwaar onderschat. Dat is een blijk van herkenning, al gaat het over het weer, de ideale openingszin. Na een paar keer is er een geen enkele drempel meer.