De zatlappen van drukkerij Plantin-Moretus op de Vrijdagmarkt

Drukkerij Plantin op de Vrijdagmarkt was in de 16e eeuw de grootste drukkerij ter wereld. 16 drukpersen, terwijl elders 4 het maximum was. Maar alcoholmisbruik was er een probleem.

 In 1569 nam Christoffel Plantijn graveur Jan Wierix in dienst. 20 jaar later, in 1587 vroeg de jezuïet Ferdinand Ximenes aan Plantijn naar een graveur om een  kopergravure van zijn kerk te maken. Plantijn adviseerde Jan Wierix, maar voegde er in z’n brief meteen aan toe dat hij hem moest gaan zoeken in kroegen, daar z’n schulden betalen en zijn instrumenten terug te halen uit het pandjeshuis. Hij suggereerde ook hem pas na voltooiing van het werk te betalen. Zoniet verdween hij tot lang na het weekend met dat geld terug in de kroegen. 

Gravure van Hyronimus Wierx (broer van Jan) die een even liederljk leven leidde.

Door 10 klachten op 6 jaar tijd
werd hij zelfs gewelddadig.

Het klachtenboek van De Kapel, een soort personeelsdienst.

In 1713 was het  Andries d’Hondt die voor problemen zorgde. In het klachtenboek van De Kapel, een soort personeelsdienst van de drukkerij, werden alle klachten genoteerd, ook over hem.  Anderhalf jaar na zijn rekrutering noteerde de secretaris de eerste klacht over dronkenschap. Volgens het klachtenboek was Andries d’Hondt herhaaldelijk bier gaan halen tegen de regels in. Kennelijk werd hij zo dronken dat hij in de drukkerij begon te vloeken en te tieren. Hij belasterde de Kapel met de bewering dat de klachten hem niet konden deren, omdat hij toch altijd ongelijk kreeg. Men waarschuwde d’Hondt dat hij bij een volgende dronkenschap zou ontslagen worden.

 Toen een overste eens informeerde of hij had gedronken, antwoordde d’Hondt “om aan zijn gat te ruiken of hij brandewijn had gedronken.”

Soms moesten collega-drukkers hem om 8 u ’s ochtends uit een ‘brandewijnhuis’ slepen. Telkens hij had gedronken zocht hij ruzie met z’n collega’s, vooral met z’n collega waarmee hij samen de handpers bediende. Tussen 1715 en 1721 dienden verschillende werknemers tien klachten in tegen Andries d’Hondt. Hierdoor werd hij nog aggresiever, betichtte hij hen van smaad en werd zelfs gewelddadig.  En toen de kapitein eens informeerde of hij gedronken had, antwoordde d’Hondt om ‘aan zijn gat te ruiken of hij brandewijn had gedronken’. Toen men hem een keer wilde verkiezen voor de Kapel, de persooneelsdienst die de klachten verzamelde, kocht hij zich met 16 potten bier vrij om nooit een bestuursfunctie te moeten bekleden. In 1731, 18 jaar na z’n aanstelling, was voor Plantijn de maat vol en werd hij ontslagen.

Letterzetter Peeter Moerentorf de Jonge, verre telg uit de Moretusdynastie zat ook liever te lanterfanten in de herbergen in plaats van te werken. Hij werd reeds op 23-jarige leeftijd ontslagen. Hij verhuisde naar Gent, smeekte voortdurend z’n vader, zus en voormalige meester om geld. Maar zonder resultaat. Hij stierf op 28-jarige leeftijd in complete armoede.

Museum Plantin-Moretus – Vrijdagmarkt 22 – open van dinsdag tot en met zondag van 10 tot 17 uur – gratis toegang met Museumpas en elke eerste dinsdag van de maand voor houders van een A-kaart.