Waarom ik voetbal haat ! Maar een super mascotte zou zijn. (column – leestijd 2 minuten)

Eerst dit: ik haat voetbal. En waarom? Mijn 3 kozijns zijn ouder dan ik en elke zondag, na de rosbief bij grootmoeder, vielen alle gesprekken stil voor de voetbaluitslagen op de radio. Als jongste begreep ik er niks van. M’n gedachten dwaalden af naar ’s anderendaags: maandag, terug schooldag. Balen dus. Tot nu toe kwam dat negatief gevoel bij elke voetbaluitslag telkens opnieuw naar boven. Een jeugdtrauma. Tot een paar jaar geleden.

Vrienden  – en vurige fans – hadden 2 kaartjes over voor de gloednieuwe Tribune 1 en nodigden m’n vrouw en ik eens uit voor de match tegen Zulte Waregem. M’n vrouw Lief had ooit als kind met haar twee broers een wedstrijd van Beerschot meegemaakt. Een jeugdzonde, maar ze treft geen schuld, het was kinderlijke onschuld. Familiale druk ook. Ik nog nooit.

Kippenvel

Ik had vooraf, gezien het jeugdtrauma, gemengde gevoelens om mee te gaan. Maar ik had me voorgenomen niet toe te geven aan m’n aangeboren mopperigheid en het jeugdtrauma even op zij te zetten. Geruststellend, het was geen risicomatch, geen hooligans zoals die op televisie soms te keer gaan. En stewards alom. Ik hield, verwittigd door het gezang aan de overkant, m’n hart vast bij het trapsgewijs binnenstappen van het stadion. Stapsgewijs werd het grasveld alsmaar groter. Maar toch ook kleiner, intiemer dan ik vermoedde vanop televisie.

’s Anderendaags zei Jan Mulder krak hetzelfde.

Gaij brengt geluk!

 ’s Anderendaags zei Jan Mulder krak hetzelfde (verrek, zit ik nu ook al naar nabeschouwingen te kijken). Spelers leken ook kleiner dan in close-up op televisie. Als voetbalhater, tot voor een uur geleden, kreeg ik kippenvel van het openingsritueel. Muziek, uit de luidsprekers, een fanfare en een groot volkskoor: Van ’t Kaske nor de muur!. De seconden tikten onherroepelijk. Geen weg meer terug. Na amper 7 minuten eerste doelpunt. Drie minuten later, 2-0. Om te eindigen met 5-1 voor Antwerp. Champagnewedstrijd! Historisch! Europees niveau! werd er geroepen. Bij het eerste doelpunt tikte iemand achter me op de schouder, met uitgestoken hand. Dacht dat het een kennis was en schudde z’n hand. Totaal fout. Moest een high five zijn. Verontschuldigend: M’n eerste keer -‘Gaij brengt geluk, bleft mor kome!

Onkundige

Wat nieuw voor me was: als de bal ergens te ver buiten het veld verdwijnt, wordt er meteen een nieuwe op het veld gegooid. Bij een fout miste ik, als onkundige, wel de replay op TV om het nog eens in close-up te kunnen herbekijken. Maar aan de reacties op de beslissing van de scheidsrechter werd het me wel erg duidelijk of een gele kaart al dan niet terecht was.

Instant vriendschappen

Was ik nu de geluksbrenger in die kolossale massa van verbouwereerde supporters die (3-0!) hun eigen ogen niet konden geloven? Fluitconcerten en het gestampvoet aan de overkant klonken als een aanrollend onweer. 

Ik heb hen eens gebeld. Of dat
wit of zwart schuift.
Nooit meer iets van gehoord. 

Antwerpse breedspraak

Maar zoveel drukte om een rollend balletje? Nee, er is veel meer. De amicaliteit, de kameraadschap, de instant ontstane vriendschappen tussen de supporters was hartverwarmend. Met allemaal dezelfde drang: WINNEN! Als stadsjongen, weggerukt uit het centrum, voelde ik me er toch meteen helemaal thuis, alsof in hartje Antwerpen. Het dialect met de heerlijke Antwerpse breedspraak, het clubgevoel, het wij tegen allen, het was als terug thuis komen. ’s Anderendaags stuurde Bjorn Verreet me een mailtje: Als je nu volgende week de uitslag in ’t oog houdt bent je verkocht. Maar ’t is niet gebeurd.
Ik was er bij op die historische match. Bij de Great Old. Ik spreek hun taal al. Als ze een mascotte als geluksbrenger zoeken. Ik heb hen eens gebeld. Of dat wit of zwart schuift. Nooit meer iets van gehoord. Maar zij van mij ook niet.